Photo 1552879890 3A06dd3a06c2

Bedrijfsomvang bepalend voor hoogte arboboete

1 juli 2020

Het aantal werknemers van een bedrijf of instelling is van belang bij berekening van de Arboboete. Kleinere bedrijven en instellingen betalen minder dan de grote. Lees verder om te zien hoe het zit bij uw organisatie.

Boetebeleid Ministerie SZW

Berekening van de Arboboete door het Ministerie van SZW vindt plaats aan de hand van de berekeningsmethodiek in de Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving. De boetenormbedragen uit de Tarieflijst bij de Beleidsregel vormen de basis voor deze berekening.

Afhankelijk van de omvang van de organisatie wordt de hoogte van deze normbedragen vervolgens gecorrigeerd. De Beleidsregel maakt onderscheid tussen in totaal zeven categorieën van grootte, waarbij geldt: hoe meer werknemers, hoe hoger het boetebedrag. De correctie varieert van 10 tot 80 procent.  Benieuwd welke correctie hoort bij uw organisatie? Bekijk dan ons stappenplan voor berekening van de Arboboete.

 

Juridische eenheid en vrijwilligers

Uit de Beleidsregel volgt dat de grootte van de organisatie wordt bepaald aan de hand van het aantal werknemers van een bedrijf of instelling. In geval van een overtreding op een (project)locatie of filiaal wordt gekeken naar het personeelsbestand van de gehele juridische eenheid.

Zijn bij uw instelling vrijwilligers werkzaam? Dan wordt voor de bedrijfsgrootte uitgegaan van het aantal vrijwilligers dat ten tijde van de overtreding werkzaam was op de locatie waar de overtreding heeft plaatsgevonden. Voor de bedrijfsgrootte geldt dan dus het totaal aantal werknemers, inclusief de vrijwilligers op de locatie.

 

Parttimers

Vaak is het zo dat niet iedereen binnen een organisatie een dienstverband heeft van 36 tot 40 uur per week. Daar houdt de Beleidsregel echter geen rekening mee. Toch kunt u in een procedure tegen de Arboboete aanvoeren dat rekening wordt gehouden met het aantal parttimers bij de berekening van de boete. Dit volgt uit een uitspaak van de Raad van State (de hoogste Nederlandse bestuursrechter) van 7 november 2018.

Wanneer sprake is van een overtreding van de Arbowetgeving, wordt vaak al tijdens de controle op de projectlocatie geïnformeerd naar de omvang van de organisatie. Aan vertegenwoordigers of (statutair) bestuurders stellen toezichthouders vaak de volgende vraag: ‘Hoeveel werknemers heeft [naam bedrijf/instelling] op [datum inspectie] in dienst/ingeleend?’.  De afgenomen verklaring maakt onderdeel uit van het boeterapport en vormt voor het Ministerie van SZW het eerste vertrekpunt bij de boeteberekening. Als u niet zeker weet hoeveel werknemers u ten tijde van de overtreding in dienst had, dan adviseren wij om te verklaren dat u daarop op een later moment terugkomt. Een onjuiste verklaring kan immers leiden tot een hogere boete.

 

Opdrachtgevers, ontwerpende en uitvoerende partijen

De Arboboete voor opdrachtgevers, ontwerpende en uitvoerende partijen worden niet gecorrigeerd. Voor hen geldt de in de Tarieflijst genoemde normbedragen als uitgangspunt voor de berekening van de op te leggen boete. In een procedure tegen een Arboboete kan ter discussie worden gesteld of die boete evenredig is.

 

Matiging boete op grond van algehele evenredigheidstoets

Hoewel het boetebeleid zorgt voor transparantie over de wijze waarop de Arboboete wordt berekend, dient het Ministerie van SZW daarnaast nog te beoordelen of de berekening in het concrete geval leidt tot een evenredige uitkomt. De boete moet namelijk in verhouding staan tot de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Ook moet het ministerie rekening houden met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. Als de berekening conform de beleidsregel is uitgevoerd, kan het dus zijn dat de boete, in aanvulling op of in afwijking van dat beleid, naar beneden moet worden bijgesteld.

Het is bovendien vaste rechtspraak dat de bestuursrechter zonder terughoudendheid toetst of de boete leidt tot een evenredige sanctie. Dat herhaalde de Raad van State recent nog in een uitspraak van 5 februari 2020.

Een sprekend voorbeeld is de uitspraak van de Raad van State van 9 november 2016. Aan een zorginstelling was een boete opgelegd van ruim een ton. De organisatie telde meer dan 500 werknemers, wat betekent dat – op grond van de Beleidsregel – het boetenormbedrag niet voor correctie naar bedrijfsgrootte in aanmerking kwam. De Raad van State oordeelde dat het in dit geval niet proportioneel om de hoogte van de boete te baseren op het aantal werknemers. In het geval van de stichting leidde het aantal werknemers namelijk juist niet tot een groter bedrijfsresultaat of draagkracht. Daarbij nam de bestuursrechter in overweging dat de boete direct ten laste kwam van de dienstverlening van de zorginstelling. In het kader van een evenredigheidtoets door de bestuursrechter werd de boete uiteindelijk gehalveerd.

 

Meer weten?

De advocaten van LXA The Law Firm hebben ruime ervaring met het procederen tegen Arboboetes. Heeft u een vraag of wordt u geconfronteerd met een Arboboete? Neem vrijblijvend contact op.